Door Martin Borck
Op 5 mei 1995 zat ik enigszins bedrukt in een zaal van het verzorgingstehuis te Glanerbrug. Naast mensen die de Tweede Wereldoorlog hadden meegemaakt, in tegenstelling tot mijzelf, ik ben daarvoor te laat geboren. Het waren Nederlanders die onder de bezetting door mijn landgenoten hadden geleden. Ondanks het beladen verleden was er vijftig jaar na het einde van de oorlog voor het eerst een delegatie uit de Duitse buurstad Gronau uitgenodigd om aan de Bevrijdingsdagviering deel te nemen. Wat een groot gebaar!
In Nederland worden de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog ieder jaar in mei herdacht. Na de plechtige Nationale Dodenherdenking op 4 mei, waarop de koning vlak voor de landelijke twee minuten stilte een krans bij het Nationaal Monument op de Dam legt, komt Bevrijdingsdag. In het hele land wordt op deze dag het einde van de bezetting door nazi-Duitsland op 5 mei 1945 gevierd. Wat moeten de overlevenden die dag wel niet gevoeld hebben, toen ze na vijf jaar onderdrukking eindelijk weer angstvrij konden leven!
Aan de andere kant van de grens wordt het einde van de oorlog jaarlijks op 8 mei herdacht. In Duitsland vond deze gebeurtenis in een heel andere context plaats: de instorting van het hele land. ‘Verlost en vernietigd tegelijk,’ zo zou Theodor Heuss, de eerste president van de Bondsrepubliek dit ambivalente gevoel later verwoorden.
Terwijl er door Nederland na 1945 ondanks het verdriet over de oorlogsslachtoffers een wind van verandering waaide, moesten de Duitsers – vaak tegen hun zin in – reflecteren op hun rol tijdens de oorlog, op hun schuld en op hun verantwoordelijkheid. Het besef dat ook zij van het nationaalsocialisme waren bevrijd, drong later pas door.
De manier waarop en de kaders waarbinnen Nederlanders en Duitsers de bevrijding herdenken, is dus verschillend: in Duitsland gebeurt dit met ernstige speeches in de Bondsdag, in Nederland worden er in het hele land muziekfestivals en concerten georganiseerd, evenals lezingen en debatten, en er wordt een Bevrijdingsvuur ontstoken dat via fakkelestafettes naar alle hoeken van het land wordt gebracht. In toespraken wordt ieder jaar weer benadrukt dat vrijheid niet vanzelfsprekend is, net zomin als vrede, mensenrechten en democratie dat zijn. En dat het de taak van de hele samenleving is om zich voor deze waardes in te blijven zetten.
Over deze aspecten ging het ook al op 5 mei 1995 in Glanerbrug. Uit het evenement dat destijds in première ging, ontstond trouwens een traditie. Sindsdien zijn er in Glanerbrug op Bevrijdingsdag ieder jaar Duitse gasten aanwezig. Mijn aanvankelijke gevoel van bedruktheid heeft plaats gemaakt voor dankbaarheid dat ik erbij mag zijn.
Ik zou graag zien dat het onderwerp vrijheid ook in Duitsland meer aandacht krijgt. En hetzelfde geldt voor de keerzijde van de medaille: de verantwoordelijkheid. Het een kan tenslotte niet zonder het ander. Vrijheid is geen vaststaand gegeven. Dit is iets wat ik vaak mis in het dagelijkse samenleven, zowel in Duitsland als in Nederland. Bijvoorbeeld als er wordt geklaagd dat de overheid te bemoeizuchtig is of dat ‘onze rechten’ zogenaamd worden ingeperkt. Bij nader inzien blijkt zulke kritiek vaak gewoon een vorm van egoïsme, die alleen maar als vrijheid wordt gepresenteerd.
Misschien kunnen we het hier een keer bij een euregionaal vrijheidsfeest over hebben?
Vertaald door Sarah Hewitt.