Twentse en Duitse steden creëren gezamenlijk kader voor mobiliteitsvraagstukken

Er is tussen Nederland en Duitsland niet alleen veel handel in goederen en diensten, maar ook veel grensoverschrijdende mobiliteit van mensen. De transitie naar duurzame mobiliteit is een aandachtspunt van de Europese Unie. Verschillende overheidslagen werken daarom aan (duurzame) mobiliteitsplannen. In de ‘Haalbaarheidsstudie cross border SUMP/Machbarkeitsstudie zum grenzüberschreitenden SUMP’ is onderzocht in hoeverre de mobiliteitsplannen van de gemeenten voldoen aan de eisen van de EU-richtlijnen en in hoeverre interregionale mobiliteit conceptueel samen verder kan worden ontwikkeld.

Sustainable Urban Mobility Plan

Als stedelijke knooppunten zijn de MONT-steden verplicht om in de toekomst een ‘Sustainable Urban Mobility Plan’ (SUMP) op te stellen. Een SUMP richt zich onder meer op openbaar vervoer, voetgangers en fietsers, intermodaal vervoer, transport en wegveiligheid. De nadruk ligt op samenwerking, coördinatie en consultatie tussen verschillende overheidsniveaus en autoriteiten. Deze verplichting voor een SUMP vloeit voort uit de onlangs herziene EU-verordening over trans-Europese vervoersnetwerken voor steden met meer dan 100.000 inwoners. Het ‘Plan voor duurzame stedelijke mobiliteit’ is bedoeld om tegemoet te komen aan de mobiliteitsbehoeften van mensen en bedrijven in steden en hun verzorgingsgebieden en om de kwaliteit van wonen en leven te verbeteren. Het bouwt voort op bestaande planningen en betrekt er ook inwoners en ondernemers bij.

Aantrekkelijker steden

Volgens de studie staan de vijf steden voor vergelijkbare uitdagingen: ze willen de mobiliteitstransitie versnellen en de steden aantrekkelijker maken om te wonen. Te leven en te ondernemen. De steden begrijpen de principes van een stedelijk mobiliteitsplan al goed en voldoen in hun bestaande mobiliteitsplannen al grotendeels aan de eisen. Tegelijk maakt de studie helder dat één grensoverschrijdend plan binnen het MONT-netwerk niet haalbaar is. Specifieke lokale mobiliteitsplannen voor de steden zijn doeltreffender om de mobiliteitsproblemen aan te pakken.

Aanbeveling

De studie beveelt aan om een gemeenschappelijk kader te ontwikkelen voor de MONT-steden waarin de lokale mobiliteitsplannen passen. De voorgestelde structuur is gebaseerd op een aanpak met vier zones. In deze benadering wordt kennis over duurzame, mobiliteitsgerelateerde activiteiten uitgewisseld tussen lokale mobiliteitsstakeholders op lokaal niveau (zones A en B). De lokale plannen voor duurzame stedelijke mobiliteit worden met blik op de functionele stedelijke gebieden van de steden afgestemd (zone C). Coördinatie en lobby naar hogere overheidsniveaus gebeurt op regionaal niveau (zone D). Binnen deze zone D wordt een overkoepelend document ontwikkeld voor de MONT-steden. Hierin worden regionale aspecten die de implementatie van de lokale SUMP’s beïnvloeden, gezamenlijk behandeld

Werkgroep mobiliteit

Op basis van de resultaten van het onderzoek zal er in komende periode een gezamenlijke mobiliteits-werkgroep worden opgericht. Daarin hebben vertegenwoordigers van de deelnemende steden zitting. De werkgroep moet de regionale mobiliteit verder ontwikkelen en het zogenaamde vierzonemodel als gemeenschappelijk kader implementeren.

Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) 

Het project ‘Haalbaarheidsstudie cross border SUMP/Machbarkeitsstudie zum grenzüberschreitenden SUMP’ werd gefinancierd door het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) als onderdeel van het Interreg-programma Deutschland-Nederland. De steden Münster en Osnabrück en de gemeenten Almelo, Hengelo en Enschede hebben het project medegefinancierd.

Het MONT-stedennetwerk in de EUREGIO

De steden Münster, Osnabrück en de regio Twente (Netwerkstad) met Almelo, Hengelo en Enschede behoren tot het MONT-netwerk. De grensoverschrijdende samenwerking moet de regio als innovatie- en kennisregio met optimale bereikbaarheid versterken.