Door Martin Borck
Iets wat tot 1995 de realiteit van alledag was, voelt nu haast absurd: stationaire grenscontroles in de Euregio. En toch zijn ze er sinds medio september (Duitsland) en december 2024 (Nederland) weer. Aan de grens die zelfs tijdens de coronapandemie steeds openbleef en waarlangs Nederlandse coronapatiënten naar Duitse ziekenhuizen werden gebracht. De terugkeer van de stationaire grenscontrole is voor mij als overtuigd Euregionaar een pijnlijk gegeven. Ik vind het teleurstellend.
Aanleiding voor de maatregelen is volgens de verantwoordelijke ministeries het gevecht tegen illegale immigratie. ‘De controles zijn er bovendien om tegen gevaren te beschermen die veroorzaakt worden door de islamitische terreur en door zware criminaliteit die over de grens voert,’ stelt Nancy Faeser, minister van Binnenlandse Zaken in Duitsland. Het beogen van dat doel is legitiem. Controles op zich overtreden evenmin Europese regels. De Schengengrenscode kent immers uitzonderingen van het ongehinderde overschrijden van de grens. Als laatste redding.
Als laatste redding? De (voorlopige) data van de federale politie aan de Duits-Nederlandse grens zien er als volgt uit: van 1 januari tot 15 september vonden er 1743 ongeoorloofde grensovergangen plaats, van 16 september tot 30 november 783. Ter vergelijking: in 2023 waren dat er in totaal 2513, het jaar daarvoor 2409 en in 2021 waren het er precies 2023. Tussen januari en september 2024 zijn 57 mensensmokkelaars opgepakt en van september tot eind november 31. In 2023 waren het er in totaal 97, het jaar daarvoor 87 en in 2021 88. Wat betreft het aantal uitwijzingen (wanneer iemand een inreisverbod heeft of nog geen asiel heeft aangevraagd) telde de politie alleen al van september tot november 2024 373 mensen aan de Duits-Nederlandse grens, meer dan in de eerste achtenhalf maanden van het jaar (319) en een veelvoud van de voorgaande jaren (69 in 2023, 86 in 2022 en 61 in 2021). Ook zijn er meer uitstaande arrestatiebevelen verstrekt.
Controles aan de binnengrenzen hebben volgens de politie ‘een remmend effect op migratie’ en leiden tot ‘de gedeeltelijke uitbreiding van geregistreerde criminaliteit op het gebied van verblijfsrecht’.
Nu kun je cijfers altijd op verschillende manieren interpreteren. Het valt echter niet te ontkennen dat de politie haar werk in de afgelopen jaren blijkbaar ook goed kon uitvoeren zonder stationaire controles. Dat werpt de volgende vraag op: zijn stationaire controles noodzakelijk? Ze vereisen namelijk de groepering van politie-eenheden, die bij flexibele (en versterkte) controles verder weg van de grens misschien beter zouden kunnen worden ingezet.
Het was nooit de bedoeling van ‘Schengen’ dat controles volledig zouden worden afgeschaft. Dat weet iedereen die al eens heeft meegemaakt hoe het verkeer op de Bundesstraße 54 in Gronau of Ochtrup via parkeerterreinen wordt omgeleid of dat er in de internationale treinen door de politie of de douane wordt gecontroleerd. Daarmee kan ik prima leven, want het komt voor mij niet in twijfel dat controles noodzakelijk zijn. Maar ik twijfel wel aan de noodzaak achter stationaire grensposten. Ik beschouw ze als een symboolpolitiek, die schadelijk is voor het idee Euregio.
Ik ben blij dat de grenzen in onze regio altijd open zijn geweest. Zoals het in goede nabuurschap hoort. En ik ben ook blij dat we in de EUREGIO goed op weg zijn om een ruimte te creëren waarvoor we samen verantwoording nemen. Waarin de politie, de brandweer, reddingswerkers en justitie nauw aan de veiligheid samenwerken. Daar waar dat onmisbaar is. En dat is precies op de grens niet het geval.
Vertaald door Sarah Hewitt.
De stationaire controles strekken zich op dit moment nog niet uit over de hele grens en zijn ook niet permanent. Toch staat er aan de grens, zoals hier bij snelwegovergang De Lutte/Gildehaus, sinds het invoeren van de controles regelmatig file. Transportbedrijven en grenswerkers verliezen daardoor tijd en geld. Foto: Martin Borck