Grenzeloze natuur – EUREGIO-column ‘Grensgeluk’

Door prof. dr. Gert-Jan Hospers

Regelmatig wandel of fiets ik door het Nederlands-Duitse grensgebied tussen Buurse en Alstätte. Daar ligt het Witte Veen, een prachtig natuurlandschap ter grootte van zo’n 150 voetbalvelden. Niet ver van de ingang van het areaal, bij ANWB-paddenstoel no. 24431/001 om precies te zijn, vind je een plaquette met een gedicht van de Twentse regionalist Van Deinse uit 1932. Het begint zo:

‘Oons Twenthe und ’t Münsterlaand / Dee sünd van eenen stam / ’t Was al te hoop ’t Saksenlaand / Lang vöör de grens hier kwam.’

De rest van het streektaalgedicht gaat over de overeenkomsten tussen Twente en het Münsterland, qua bebouwing, taal en natuur. In de laatste twee regels stelt Van Deinse dat de merel en de nachtegaal aan weerskanten van de grens even helder zingen. Een treffend beeld, vind ik. Want de natuur heeft inderdaad geen boodschap aan de grensbarrières die wij mensen opwerpen.

Wie hier wandelt, kan eigenlijk niet om Landgasthof Haarmühle heen. De meer dan vierhonderd jaar oude watermolen annex horecagelegenheid is een perfecte plek voor ‘Kaffee und Kuchen’. Hier zie je het Saksenland van vandaag de dag: op de parkeerplaats staan auto’s met witte en gele nummerborden, er zijn Duitse en Nederlandse gasten en op de menukaart staat het beste van twee werelden. Je kunt er bijvoorbeeld versgebakken brood met Westfaalse ham of Hollandse kaas krijgen, maar ook Stipp in de Pann, een streekgerecht dat aan beide kanten van de grens populair is. Gelegen op een zandrug in het veen is de Haarmühle al eeuwenlang een ontmoetingsplek voor grensgangers. Bestellen kan in het Duits, Nederlands of in de streektaal. In zijn gedicht schrijft Van Deinse daarover:

‘…de oale sproak, oons mooie oale platt / Dat vrogger jeder sprekken konn / Opt ’t land und in de stadt.’

Elke keer als ik bij de Haarmühle kom, hoor ik gasten in het Twents met het personeel communiceren. Ze verstaan elkaar letterlijk en figuurlijk. Ook bij de Haarmühle lijkt er helemaal geen grens te bestaan.

Maar schijn bedriegt: zelfs in deze contreien zijn er nog flink wat barrières te overwinnen. In feite wordt het Witte Veen als twee losse gebieden beheerd. Weliswaar maakt het beschermde natuurlandschap deel uit van het Europees Natura 2000-netwerk, aan Duitse en Nederlandse zijde gelden andere wetten en regels, of het nu gaat om waterbeheer, mogelijkheden om te jagen en de bescherming van bedreigde diersoorten. Als argeloze wandelaar of fietser heb je daar geen erg in. Want aan de Nederlandse en Duitse kant is het Witte Veen even mooi. Zo zwerft de boomkikker, die zich hier vanouds thuis voelt, in beide landen rond. In het Saksenland zijn de vogels en kikkers de ware grensgangers. Ze zingen en kwaken er grenzeloos op los. Daar kunnen de wet- en regelgevers aan weerszijden van de grens nog wat van leren.

Foto: © Peter Timmerman