Het regionale programmamanagement van Interreg in Gronau ging in gesprek met Edwin Kok die de leadpartner EUREGIO van het project ‘’GTI 2’’ vertegenwoordigde. Het project liep van 01-07-2019 tot 31-12-2022 en bouwde voort op de succesvolle activiteiten uit het voorgangerproject ‘’Grenzeloze Toeristische Innovatie’’. Het project breidde uit met maatregelen die samenhingen met de nieuwste eisen en trends van de toeristische markt en de analyse van relevante “Big Data”. MKB die nog barrières ervoeren om de markt van het buurland te betreden werden ondersteund met op maatgemaakte scholingen, adviezen en grensoverschrijdende samenwerking met als doel bestaande drempels te overwinnen en de eigen innovatiekracht te vergroten. In het interview blikt Edwin terug op een zeer succesvolle samenwerking met de verschillende instanties.
Met welke organisaties hebben jullie tijdens de projectlooptijd samengewerkt en wat wilden jullie gezamenlijk bereiken in de vrijetijdssector?
We werkten samen met verschillende regionale bureaus voor toerisme in ons Euregiogebied, te weten Grafschaft Bentheim Tourismus, Tourismusgesellschaft Osnabrücker Land en Münsterland e.V aan Duitse zijde en in Nederland in de provincie Overijssel Marketing Oost en in Gelderland Achterhoek Toerisme, Bureau Toerisme, Toerisme Veluwe, Arnhem, Nijmegen en het Nederlands Bureau voor Toerisme en Congressen. Maar we werkten ook samen met verschillende gemeenten, citymarketingorganisaties en eigenaren van campings en bungalowparken; eigenlijk iedereen die als MKB verbonden was aan de vrijetijdssector. Zij konden allemaal gebruik maken van de maatregelen van ons project ‘’grenzenloze toeristische innovatie’’. De EUREGIO was al sinds 2003 als leadpartner verantwoordelijk voor in totaal 4 toerisme projecten, allemaal werden zij vanuit het subsidieprogramma Interreg Deutschland-Nederland gefinancierd. In de basis ging het om de vermeerdering van het Duits-Nederlandse ‘’vrijetijds’’-grensverkeer door het op de kaart zetten van het vrijetijdsaanbod in Oost-Nederland bij Duitse inwoners en omgekeerd met daarnaast meerdere grensoverschrijdende themaprojecten. In de loop der jaren is er veel gebeurd in de vrijetijdssector, vooral op het gebied van digitalisering. Het “GTI 2”-project heeft zich daarom toegespitst op de toenemende digitalisering in de vrijetijdssector en op de vraag hoe de uitdagingen die daardoor ontstaan, kunnen worden overwonnen.
Jullie afdeling heeft zich ontwikkeld als kenniscentrum voor grensoverschrijdende samenwerking voor digitalisering en toerisme in de grensregio. Met wat voor vraagstukken hebben toeristische bedrijven zich gemeld bij jullie?
Onze expertise werkte als het ware “cross-border”; want we hebben kenniscentra in Nederland en Duitsland. Met vragen over de Nederlandse markt konden ondernemers terecht bij onze Duitse experts en met vragen over de Duitse markt bij onze Nederlandse experts. Aan beide zijden van de grens waren er wel “dikke” rapporten over de vrijetijdssector, maar in de eigen taal. In de GTI-projecten werden deze boekwerken samengevat tot behapbare samenvattingen en ter beschikking gesteld aan ondernemers in beide landen in de vorm van factsheets of informatiebladen over verschillende onderwerpen, zoals ‘’de fiets/wandeltoerist in Nederland en Duitsland’’. De vele data en kennis gaven wij op deze manier eenvoudig weer aan ondernemers die vaak geen tijd hebben om grote stukken tekst te lezen. Verder hebben we grensoverschrijdende seminars en bijeenkomsten georganiseerd, zodat Duitse en Nederlandse ondernemers in de vrijetijdssector zich met elkaar konden uitwisselen en iedere bezoeker met nieuwe kennis en ervaring weer naar huis ging. Maar ook werden 1 op 1 gesprekken gevoerd, zodat we heel specifiek op persoonlijke vragen antwoord en advies konden geven.
Ondernemers konden ook een subsidie krijgen als zij van plan waren de kwaliteit van hun aanwezigheid op internet voor het buurland te verbeteren door een Duitstalige website te ontwikkelen voor Nederlandse ondernemers of omgekeerd voor Duitse ondernemers of andere digitale kwaliteitsverbeteringen voor bezoekers uit het buurland, zoals een digitale audiotour of social media campagne. Deze projecten werden gefinancierd met een subsidie van 50%.
Hoe hebben jullie ervoor gezorgd dat toerisme in de grensregio een boost heeft gekregen? En hebben actualiteiten hier ook invloed op, zoals de coronapandemie en duurzaamheid?
We hebben de ondernemers vooral geadviseerd over digitalisering in de vrijetijdssector, zoals het onderwerp online marketing. Dit bestond o.a. uit de online vindbaarheid op het internet, social media platformen en reclame voor evenementen aan beide zijden van de grens. Sommige websites van Nederlandse bedrijven bestonden al in het Duits, maar men was bijvoorbeeld niet bekend met de betaalmethoden in Duitsland. Zo ontdekte een vader van een gezin met 5 kinderen pas nadat hij alle gegevens van zijn gezinsleden in het reserveringsmenu had ingevoerd en werd doorverwezen naar de betaling dat hij de reservering alleen kon betalen met “Ideal” (onbekend in Duitsland) en niet met het vertrouwde ‘’Sofort Banking’’. We hebben de ondernemers geholpen om met alternatieve betaalmethoden te komen en de online aanwezigheid te professionaliseren, zodat er meer kansen werden benut om klanten uit het buurland te bereiken en aan te trekken.
Tijdens de corona-pandemie had het natuurlijk geen zin om promotie te maken voor de vrijetijdssector. In plaats daarvan kregen we veel vragen van klanten over de regelgeving in beide landen op dat moment. We werden vaak benaderd door consumenten die problemen hadden om hun geld terug te krijgen. Meestal kregen ze een voucher aangeboden, maar ze wilden liever hun geld terug. Wegens taalbarrières namen wij in deze periode de rol van bemiddelaar op ons. Ondernemers kwamen op hun beurt weer bij ons om tekstsuggesties in te winnen voor de website om klanten in beide talen te kunnen informeren over de coronamaatregelen. Door onze tweetaligheid konden we natuurlijk goed helpen. Tijdens deze periode werden ons taken toevertrouwd die we niet hadden gepland. Aangezien de vrijetijdssector zogezegd stil lag en sommige maatregelen in het project tijdens de pandemie niet konden worden uitgevoerd, werd het project met 6 maanden verlengd. In 2022 heeft de vrijetijdssector zich hersteld, maar is nog niet op het niveau van vóór de pandemie. Veel Duitsers en Nederlanders gaven er wel de voorkeur aan om niet het vliegtuig te pakken voor een vakantie, maar om dichterbij in eigen land of het buurland op vakantie te gaan. Door het sluiten van sanitaire gebouwen op campings en parken, twijfelden sommige klanten echter of ze op vakantie konden gaan. Bij zoekmachines zagen we toen een enorme toename aan zoekopdrachten voor accommodaties met eigen sanitair. Daarom konden wij de ondernemers enkele tips geven, zoals het investeren in meerdere individuele sanitaire units op de locaties. Het resultaat was dat deze campings het aantal bezoekers zagen toenemen en in het gunstigste geval ook nieuwe klanten kregen.
Wat is er als je kijkt naar de toerismesector bij de start van het eerste GTI project in 2015 en nu het meeste veranderd door digitalisering?
Als je het over cultuurverschillen hebt en de Duitse en Nederlandse markt vergelijkt, kun je zeggen dat de Nederlandse ondernemers verder waren op het gebied van digitalisering dan de ondernemers in Duitsland. Online marketing was in Nederland al de norm, dat wil zeggen dat veel boekingen via online portalen werden gedaan. De Duitsers gebruikten meestal nog de telefoon of stuurden een e-mail naar de ondernemer voor boekingen. Daar moest op het gebied van digitalisering nog wel het een en ander gebeuren. Inmiddels is het aardig in balans met elkaar. Het project ‘’GTI 2’’ heeft hier een grote bijdrage aan geleverd door scholingen en workshops. Maar de coronapandemie heeft in een zekere zin ook geholpen, omdat het ondernemers in beide landen er toe dwong meer in online mogelijkheden te denken. Vooral in Duitsland heeft er echt een flinke verandering plaatsgevonden.
Kun je een voorbeeld noemen van een concreet resultaat dat jullie hebben bereikt in de afgelopen jaren en waar je ook erg trots op bent?
Een heel mooi voorbeeld van een goed resultaat is de website “Hollandcampings.de”. We ontdekten dat slechts een handvol Nederlandse campings zeer actief waren op de Duitse markt. Er waren wel advertenties in de campinggids van ADAC, maar er was geen directe samenwerking en de websites waren ook niet opgezet voor Duitse klanten. We besloten toen 10 Nederlandse campingeigenaren, die niet bij een keten behoorden, voor een gesprek uit te nodigen. In het gesprek werd duidelijk dat de campings in de Achterhoek (met 20%) meer Duitse gasten ontvangen dan de Overijsselse campingeigenaren (met slecht 0,01%). Daarop besloot men een samenwerking op te zetten. Deze samenwerking zou dan ook door een subsidie uit het GTI-project worden ondersteund. In het eerste jaar met 50%, in het tweede jaar met 30% en in het derde jaar met 15%. Die kans werd enthousiast aangegrepen, omdat Duitsers voor een compleet nieuwe markt zorgen in het Nederlandse laagseizoen door andere vakantieperiodes en feestdagen.
Na een jaar belden de eerste ondernemers, vooral uit Overijssel, ons op en deelden het goede nieuws dat ze een grote toename aan Duitse gasten hadden ontvangen in het afgelopen jaar. Eén van hen bevestigde dit nog met een foto van een rij aan caravans met Duits kenteken voor de slagboom. In totaal konden zij in de Duitse herfstvakantie de camping wel voor 80% vullen met Duitse gasten en gemiddeld het hele jaar door met 20%. Af en toe moest er zelfs een reserveringsstop worden ingevoerd om de balans Nederlanders en Duitsers in evenwicht te houden. Het was een groot succes voor de campings in de Achterhoek en Overijssel. Deze samenwerking bestaat inmiddels al 11 jaar en gaat ook nog steeds door op eigen kracht zonder de financiële ondersteuning.
Hoe hebben jullie tijdens de projecten de Nederlandse en Duitse organisaties uit de toerismesector bij elkaar gebracht? Werden er bijvoorbeeld evenementen georganiseerd?
Via verschillende grensoverschrijdende bedrijfsevenementen, cursussen en workshops konden ondernemers informatie uitwisselen over de vrijetijdssector aan de andere kant van de grens en veel van elkaar leren. Ook verstuurden wij regelmatig nieuwsbrieven om de ondernemers tijdig te informeren over komende feestdagen, zoals Fronleichnam en de Dag van de Duitse Eenheid en vakantieperiodes in Duitsland. Zo konden zij arrangementen op maat aanbieden en promoten en zich goed voorbereiden op de mogelijke stormloop. Andersom verstuurden we ook consumentennieuwsbrieven om geïnteresseerden erop te wijzen snel een boeking te plaatsen als er een lang vrij weekend aankwam, waarbij speciale arrangementen aangeboden werden. En ook wezen we hen op bijzondere evenementen over de grens. We deden zowel aan business to business als business to consumer acties.
Een leuk verhaal is ook het jaarlijkse bloemencorso in de grensplaats Lichtenvoorde. Wij hebben de toenmalige organisatoren aanbevolen over de grenzen heen reclame te maken, bijvoorbeeld door een Duitstalig persbericht naar de Duitse kranten in de grensstreek te sturen, hun website en online ticketverkoop in het Duits aan te bieden, e.d. Tevens hebben ze geïnvesteerd in een Duitstalige presentator bij de ‘’Deutsche Treff’’. Als gevolg van de grensoverschrijdende promotie kwamen geleidelijk veel Duitse dagjesmensen naar Lichtenvoorde, zelfs met bussen vol. De reacties van de Duitse bezoekers zijn erg positief over het goed georganiseerde evenement. Dat was ook te zien in een nieuwsuitzending van Omroep Gelderland die berichtte over de vele Duitsers op het event.
Wat heb jij persoonlijk geleerd van het samenwerken met Duitse partners en collega’s?
Ik heb zeker culturele verschillen opgemerkt, bijvoorbeeld in de omgangsvormen en ook werkwijzen van mensen. Even kort door de bocht, maar van de Duitse ‘‘Gründlichkeit‘‘ kunnen Nederlanders nog wel eens wat leren.
Daarom was het ook goed dat we een Duits-Nederlands team hadden, waarbij we onze kwaliteiten, zoals creativiteit, flexibiliteit en perfectionisme konden verdelen.
Op het gebied van digitalisering kunnen Duitsers nog wel wat leren van de Nederlanders, terwijl de Duitsers beter scoren als het gaat om administratieve afrekeningen en het maken van beslissingen. In Duitsland let men ook vaak nog op etiquette, zoals kleding, “Siezen” en titels terwijl Nederlanders daar vaak losser mee omgaan. Maar dat gaat tegenwoordig niet meer helemaal op voor de jongere generatie. We hebben door overnames van campings op de kinderen van de eigenaren geleerd dat de omgangsvormen veel soepeler zijn geworden en dat men sneller overgaat op ‘’Du’’ dan enkele jaren geleden.
Welke kansen kunnen in de toekomst nog benut worden op het gebied van grensoverschrijdende samenwerking in de vrijetijdssector?
Er zijn zeker nog veel mogelijkheden en kansen voor de vrijetijdssector. De ondernemers die we bereikten waren waarschijnlijk slechts het topje van de ijsberg. Nog steeds is ca. 85% van de bedrijven en organisaties niet goed ingesteld op de respectievelijk Nederlandse of Duitse markt. We kunnen na het projecteinde helaas niet meer onze huidige service aan ondernemers aanbieden, omdat veel subsidiemiddelen wegvallen. Maar gelukkig blijven de grensoverschrijdende marketingstrategieën van ‘’Das andere Holland’’ en ‘’Geheim over de grens’’ bestaan en de samenwerking tussen de partners wordt voorgezet. Holland-campings.de blijft ook bestaan en Deutschland-campings hebben we geïntegreerd in ‘’Geheim over de grens’’. De financiering was zeker niet voor niets; in de 4 projecten werd veel bereikt en de middelen zijn zinvol ingezet als je kijkt naar de ontwikkelingen in de verschillende branches van de vrijetijdssector. Dit zou waarschijnlijk slechts gedeeltelijk mogelijk zijn geweest zonder Interreg-financiering. Dus daar mogen we zeker trots op zijn, de promotie van toeristische trekpleisters in het buurland heeft vele successen behaald! Ook omdat drempels verminderen tussen Nederlandse en Duitse burgers vaak ontstaat bij de vrijetijdseconomie, want daar kom je elkaar tegen en raak je in gesprek.
De Europese Unie heeft dit project gefinancierd uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO). Daarnaast ondersteunden de volgende programmapartners van Interreg het project: aan Duitse zijde het Niedersächsischen Ministerium für Bundes- und Europaangelegenheiten, het Ministerium für Wirtschaft, Industrie, Klima und Energie NRW en de Nederlandse provincies Overijssel en Gelderland.
Het interview voerde Carmen van der Sluis.