Door Martin Borck
Een tijdje geleden wilde ik naar een EUREGIO-evenement in Winterswijk. Omdat ik groot voorstander ben van het openbaar vervoer en ik de auto het liefst zo vaak mogelijk thuis laat, ging ik op zoek naar een ov-verbinding vanaf Gronau. Vroeger moest je daarvoor spoorboekjes raadplegen of langsgaan bij reisbureaus of bij het serviceloket op het station. Tegenwoordig is routeplannen, via apps op je telefoon (zoals NS, 9292 of DB Navigator), een kwestie van seconden.
Voor de reis zelf moet je daarentegen vaak veel tijd uittrekken. Voor mijn tripje naar Winterswijk moest ik eerst met de fiets naar het station van Gronau, waar de Baumwollexpress-Bus (‘de katoenregio-snelbus’) richting Bocholt vertrekt. De bus kan dankzij de weinige tussenhaltes goed vaart maken. Maar de overstaptijd in Vreden op de bus naar Winterswijk (47 minuten!) zorgt ervoor dat het ov in ieder geval qua snelheid niet met de auto kan concurreren. Concreet had ik voor mijn reis meer dan dubbel zoveel tijd nodig dan wanneer ik met de auto was gegaan.
Terug koos ik voor een andere route. In Winterswijk gaat ieder uur een bus naar Enschede. Terwijl de andere mensen die aan het evenement hadden deelgenomen in hun voor het gebouw geparkeerde auto’s stapten, moest ik eerst nog naar de bushalte lopen om daar een half uur op de bus te wachten. Wel duurde het overstappen in Enschede op de trein naar Gronau maar een paar minuten. Maar ook op de terugreis werd de eigenlijk acceptabele reistijd teniet gedaan door al het gewacht.
Toch is het niet zo dat er helemaal geen vooruitgang geboekt wordt bij het grensoverschrijdende ov. Zo kan het in 2001 heringevoerde traject Gronau-Enschede (waarvoor de EUREGIO zich destijds sterk gemaakt heeft) als enorm succes gelden. Tussen de twee buursteden rijdt ieder half uur een trein. Binnen elf minuten ben je in het stadscentrum van je buurstad. Ook de reistijd van Enschede naar Münster (79 minuten) vind ik goed te doen. En dat geldt ook voor de reiskosten, vooral als je bedenkt hoeveel je alleen al op parkeergeld bespaart.
En wat ook fijn is: het Deutschland-ticket dat momenteel 49 euro per maand kost, is ook op enkele grensoverschrijdende verbindingen geldig, bijvoorbeeld in de sprinters tussen Enschede en Gronau en tussen Hengelo en Bad Bentheim, evenals in de bus tussen Winterswijk en Vreden. Het Deutschland-ticket heeft daarnaast de uiteenlopende tarieven van de talloze vervoersbedrijven de wereld uit geholpen. In Nederland is dat al decennia zo. Al in 1980 werd de Nationale Strippenkaart geïntroduceerd, die je kon gebruiken in alle bussen, trams en metro’s. Afhankelijk van de afgelegde afstand die was vastgelegd in zonetarieven, werden er een of meerdere strippen afgestempeld. Sinds 2012 bestaat de ov-chipkaart, waarmee je voor alle ritten met het ov (op een paar internationale sneltreinen na) elektronisch kunt betalen. Je hoeft de oplaadbare pas bij het in- en uitstappen en bij het overstappen op een andere vervoerder, alleen maar even voor een kaartlezer, te vinden op paaltjes en poortjes, te houden. Overigens is ook het station van Gronau onderdeel van dit net en op het perron staat dus een incheckpaal. Een kleine, maar fijne stap in de richting van uniform, goedkoop en internationaal openbaar vervoer.
Vertaald door Sarah Hewitt.